Surrealisme in de fotografie

De surrealistische beweging is midden 1920’s ontstaan in Parijs. Het bijbehorende manifest is van de hand van André Breton (Surrealist Manifesto) en werd op 15 oktober 1924 gepubliceerd. Het manifest beschrijft de voorrang van het irrationele en het geloof in de waarheid die de realiteit overstijgt.

De surrealistische stroming heeft zijn wortels in Freuds theorieën van het onbewuste. De surrealisten stelden zich tot doel om de menselijke perceptie en ervaringen te transformeren door hen in contact te brengen met zijn binnenwereld van de voorstelling en fantasie.

Fotografie was een belangrijk medium voor de surrealisten omdat het uitermate geschikt blijkt voor visuele vrije associatie. Fotografen probeerden langs verschillende methodes alledaagse objecten visueel te transformeren. Man Ray deed dit via doka technieken, Hans Bellmer bijvoorbeeld door onderdelen van verschillende mannequins te combineren tot groteske figuren. André Kertész manipuleerde de beelden via optische weg. Met spiegels vervormde hij het beeld tot het nagenoeg onherkenbaar werd. Brassaï zocht het surrealisme in de scenes en personen die hij portretteerde. Maar ook Henri Cartier Bresson is beïnvloed door het surrealisme. Hij richtte zich op de rol van de spontane expressie. Bresson’s “the decisive moment” is de vertaling van de spontane expressie.

Heden ten dage is het nog altijd een populaire stroming, met name de ontwikkelingen op het vlak van digitale fotografie en beeldmanipulatie heeft hierin een stroomversnelling gebracht.

Na de lezing op een clubavond hebben verschillende leden het surrealisme omarmt en zijn met interessante interpretaties op de proppen gekomen. Hieronder zie je een kleine verzameling beelden als resultaat van hun interpretatie van het surrealisme.

Fotograaf: Clasien Geestman
Fotograaf: Diana Beem
Fotograaf: Leo Bakker
Fotograaf: Marga Wiebenga
Fotograaf: Marjan Bakker
Fotograaf: Wim Christiaans